Terwijl de jongens van 155 (eenvijfvijf) amper hun eigen veters kunnen strikken, krijgt iedereen om hen heen kinderen. En dan wordt de druk om volwassen te worden opeens heel groot. Je kan niet blijven lachen om poep- en plasgrappen, dingen zomaar kapot maken, doelloos rondhangen en niks doen (toch?). Er moeten huizen gekocht worden, belastingen betaald worden en je moet je verdiepen in termen als ‘hypotheekrenteaftrek’ en ‘eigen-inkomsten-norm’. Knieschijven gaan kapot, haar valt uit en polsen breken. Hoogste tijd voor 155 om iets te maken voor een publiek dat nog wél kan lachen om hun humor, voor het te laat is. De jongens zijn zo infantiel dat zelfs zesjarigen zoiets hebben van: 'djeez, zij zijn echt kinderachtig'.
Of deze voorstelling een pauze heeft is nog onbekend.